Bent u klaar voor de strijd tegen myiasis?
De meeste schapenhouders kennen myiasis maar al te goed. De ziekte wordt ook wel huidmadenziekte genoemd. Veel schapenhouders hebben al gevallen voorgehad. Het is een zeer pijnlijke huidaandoening, waarbij de dieren levend worden opgevreten. Naarmate we dichter bij de zomer en het begin van hogere temperaturen komen, worden schapenhouders aangemoedigd om na te denken over hun jaarlijks strijdplan.
De groene bromvlieg is de boosdoener
In ons land wordt myiasis vooral veroorzaakt door Lucilia sericata, de groene bromvlieg. Deze vliegen worden aangetrokken door de ammoniakgeur van bijvoorbeeld rottend vlees, mest of urine. Het zijn nuttige karkasopruimers in de natuur. Meer nog, in de menselijke geneeskunde worden de larven van de groene bromvlieg ingezet bij de behandeling van moeilijk te genezen wonden zoals bij patiënten met suikerziekte.
Maar op een weide met schapen zien we ze liever niet. Wolvet en huidschilfers van schapen gaan rotten als het warm en vochtig weer is. Wol bevuild met mest of urine krijgt eveneens een ammoniakgeur vooral op de achterhand en rond de staart van schapen met dunne mest of diarree. De vliegenwijfjes komen hierop af om hun eitjes te leggen.
De vliegenpoppen, die in de grond overwinterd hebben, komen bij een temperatuur van 10°C terug tot leven vanaf april. De vliegenwijfjes leggen per dag een 100-tal eitjes waaruit na 1 dag een eerste generatie larven ontwikkelt. Deze larven kunnen niet bijten en zijn weinig schadelijk. Ze worden zelden opgemerkt. De eerste generatie larven vervelt na enkele dagen tot een tweede larve stadium en daarna tot een derde stadium.Deze 2de en 3de larvenstadia hebben wel bijtende monddelen. Het zijn deze larven die de grote schade aanrichten. Zij voeden zich met huid en spierweefsel. De huid en de spieren worden letterlijk weggevreten.
De cyclus van eitje tot vlieg duurt bij 15°C ruim een maand, maar bij zomertemperaturen van 30°C is deze verkort tot 11 dagen, waarbij het aantal vliegen rond de schapen snel toeneemt.
Uiterlijke verschijnselen
Er ontstaan stinkende huidwonden verborgen onder de wol. De wol wordt lokaal bruin en vochtig. Dit is wat men noemt de primaire besmetting. In dit stadium wordt de aantasting niet altijd opgemerkt. De larven verpoppen zich en vallen op de grond. Uit de poppen komt na een week de volgende generatie bromvliegen te voorschijn.
De sterk stinkende huidwonde die bij de eerste besmetting ontstaan is, trekt op zijn beurt andere vleesvliegen en ook andere bromvliegensoorten aan. Ze leggen hun eitjes in grote aantallen in de wonde. Dit is de secundaire besmetting. Het aantal larven dat hierbij vrijkomt, is een veelvoud van de eerste besmetting. Huid en spieren worden massaal aangevreten en na een week kan het schaap sterven als er niet ingegrepen wordt. De sterfte ontstaat doordat er via de aangetaste huid ammoniak en andere toxische afbraakproducten in de bloedbaan worden opgenomen, wat leidt tot shock. Hoewel de achterhand ter hoogte van de staartinplanting de voorkeursplek is voor huidmaden, kunnen de vliegen ook op andere lichaamsdelen eieren leggen.
Gedragsverandering is het meest geziene verschijnselen: aangetaste schapen stampen met hun achterpoten op de grond, kwispelen met de staart en schudden heftig met de achterhand. Ze proberen te bijten en te schuren naar de achterhand.
Als de letsels voortschrijden wordt de specifieke geur duidelijk merkbaar. De wol wordt bruin en komt in plukken los uit het centrum van de wonde. Na een week is het dier suf en lusteloos en staat het met de kop omlaag.
De strijd aangaan
Een met mest besmeurde achterhand is een risicofactor voor het optreden van myiasis.
De vliegenlarven hebben minstens 65% vocht in de wol nodig om te kunnen overleven. Is hieraan niet voldaan, dan sterven de larven af. Dit verklaart waarom, bij plots droog weer, een aantal schapen spontaan kan genezen van een huidmadenbesmetting.
Preventief scheren is een belangrijke maatregel. Bij pas geschoren schapen is het vochtgehalte 30%. Daarom komt myiasis weinig voor bij goed geschoren dieren. In lange wol is het vochtgehalte 65%. Na een regenbui is het vochtgehalte in de wol 100% en het duurt een week om terug onder 65% te dalen.
Controleer van april tot oktober dagelijks de schapen op de eerste tekenen van huidmaden. Het kan van de ene op de andere dag zover zijn. Let vooral op bij warm en vochtig weer. Met veranderingen in weerpatronen door de klimaatverandering begint het vliegenseizoen tegenwoordig eerder en duurt het langer, wat betekent dat schapenhouders klaar moeten zijn om al vroeg de strijd aan te gaan.
Bepaal samen met uw dierenarts het beste tijdstip om schapen tegen madeninfecties te beschermen en wat u kunt doen om eventuele madeninfecties bij dieren met onder controle te krijgen.