Hoe kan ik mijn kuikens tegen coccidiose beschermen?
Vretende kuikens – Foto: Elanco
In het voer zit een coccidiostaticum, is dit altijd nodig om coccidiose bij vleeskuikens te vermijden?
Het gebruik van een coccidiostaticum in het voer vormt inderdaad een belangrijk onderdeel in de preventie van coccidiose bij vleeskuikens. Daarnaast moet ook voldoende aandacht worden besteed aan het management. De ontwikkeling van de parasiet gebeurt namelijk deels in het dier, maar ook buiten het dier. Het is in de omgeving dat de uitgescheiden eitjes infectieus worden.
Coccidiostatica zoals ionoforen, bijvoorbeeld narasin, al dan niet gecombineerd met nicarbazine hebben als doel om de coccidiosedruk sterk te verminderen en zo darmschade te beperken. De coccidiostatica hebben ook een effect op de ontwikkeling van de coccidiën in het dier. Ionoforen richten zich op het afdoden van de coccidiën in het darmlumen voordat ze darmcellen binnendringen en schade veroorzaken. Echter zullen nooit alle coccidiën worden afgedood door ionoforen. Dit is van belang omdat op deze manier het kuiken ook immuniteit kan ontwikkelen. Een goed coccidiostaticum uit zich in een goede onderdrukking van de parasiet en laat immuniteitsontwikkeling toe.6 Daarnaast moet het een coccidiostaticum ook goed verdragen, remming van voer- of wateropname is niet gewenst.5,9
Dus ook management is van belang in de bestrijding van coccidiose bij vleeskuikens?
Ja, absoluut. Terwijl coccidiostatica inwerken op de parasiet in het dieren, heeft de veehouder impact op ontwikkeling van de parasiet in de omgeving. Onder invloed van zuurstof, voldoende hoge temperatuur en vocht zullen de uitgescheiden oöcysten infectieus worden. Als veehouder heb je voornamelijk invloed op vocht. Hoe droger het strooisel hoe moeilijker het voor de oöcysten is om infectieus te worden; je remt de ontwikkeling af. Voldoende aandacht met betrekking tot het klimaat, waterlijnen, type strooisel, enzovoort zijn dus eveneens van groot belang in de bestrijding van coccidiose.
Tekst gaat verder onder de foto
Drinkend kuiken – Foto: Elanco
Is vaccineren tegen coccidiose een betere optie?
Het is goed dat vaccins bestaan, hierdoor vergroot het portfolio waaruit je kunt kiezen voor de aanpak van coccidiose bij vleeskuikens. Het is wel zo dat vaccins pas immuniteit opwekken enkele weken na de toediening, terwijl coccidiostatica in het voer al vanaf dag één hun werk verrichten. Daarnaast zien we in de praktijk bij traaggroeiers, zoals in de biologische sector, waarbij coccidiosevaccins standaard worden gebruikt, meer necrotische enteritis. Bij het reguliere vleeskuiken waar standaard coccidiostatica worden gebruikt, komt necrotische enteritis vrijwel niet voor. Mogelijk spelen ook andere factoren hier een rol.4
Kiest men toch voor vaccinatie tegen coccidiose, houd dan rekening met het volgende:
- De bescherming is slechts zo goed als dat de vaccinatie wordt uitgevoerd. Fouten tijdens vaccinatie kunnen leiden tot een minder goede bescherming, terwijl coccidiostatica een continue bescherming geven.6
- Tijdens de ronde mogen geen coccidiostatica in het voer zitten omdat deze anders het vaccin gaan afdoden.7
- Bespreek met uw dierenarts in welke mate een behandeling van zieke dieren mogelijk is wanneer ze reeds gevaccineerd zijn tegen coccidiose. Sommige antibacteriële middelen zoals sulfonamiden hebben namelijk ook een werking tegen coccidiën7 en dus mogelijks een negatief effect op het vaccin.
Ik voer volle tarwe bij vanaf zo’n 10 dagen leeftijd. Levert dat extra risico op?
Op basis van de voorgeschreven tarwe inmenging zal het gehalte aan coccidiostatica in het kernvoer worden bepaald. Zolang men zich houdt aan de voorgeschreven dosering en de tarwe correct wordt ingemengd, zullen de kuikens een juiste dosis coccidiostatica krijgen en dus goed worden beschermd. Wanneer men meer tarwe gaat inmengen dan voorgeschreven, dan zal het coccidiostaticum te sterk worden verdund, waardoor er een minder goede bescherming is van de dieren. Dit is iets wat men niet wil.
Let ook op de bewaaromstandigheden van tarwe. Ongunstige omstandigheden kan leiden tot schimmelvorming waarbij mycotoxines het immuunsysteem mogelijk onderdrukken. Dit kan als gevolg hebben dat er minder goed immuniteit wordt opgebouwd tegen coccidiose en andere ziekten.
4. Flament, A., 2020. NE bij traaggroeiende en bio vleeskippen. WVPA symposium on necrotic enteritis, Belgium.
5. Harms, R., Buresh, R., 1987. Influence of Salinomycin on the Performance of Broiler Chicks. Poultry Science 66, pp. 51-54.
6. Kadykalo, S., Roberts, T., Thompson, M., Wilson, J., Lang, M., Espeisse, O., 2018. The value of anticoccidials for sustainable global poultry production. International Journal of Antimicrobial Agents 51, pp. 304-310.
7. Peek, H.W, Landman, W.J.M., 2011. Coccidiosis in poultry: anticoccidial products, vaccines and other prevention strategies. Veterinary quarterly 31(3), pp. 143-161.
9. Weppelman, R.M., Olson, G., Smith, D.A., Tamas, T., Van Iderstine, A.,. 1977. Comparison of Anticoccidial Efficacy, Resistance and Tolerance of Narasin, Monensin and Lasalocid in Chicken Battery Trials. Poultry Science 56(5), pp. 1550-1559.