Laat de zomer maar komen...?!
Mei 2023
Zijn voor u de zomermaanden spannend qua prestaties van de kuikens? Hebt u het gevoel dat u in deze maanden minder gemakkelijk goede rondes draait? Lees dan zeker verder voor achtergrondinformatie en praktische tips rondom hittestapeling.
De zomerperiode betekent hoge temperatuur met alle gevolgen en risico’s van dien. Hittestress oftewel hittestapeling is er één van, die je als vleespluimveehouder zoveel mogelijk wilt voorkomen. Er zijn gelukkig meerdere aandachtspunten om ondanks hoge temperaturen toch een goede ronde met uw vleeskuikens te kunnen draaien.
Multifactorieel
Hittestapeling is -het woord zegt het al- een opeenstapeling van verschillende factoren die de prestaties van de kuikens negatief beïnvloeden. Omdat er niet een “quick fix” is om alle problemen rondom hittestapeling te laten verdwijnen, is dit een stevige uitdaging. Gevolgen, zoals een tegenvallende groei door lage voeropname of verhoogde uitval willen we zo veel mogelijk voorkomen. De factoren die bijdragen aan hittestapeling zijn onder te brengen in drie categorieën: het kuiken, de omgeving en de voeding. Het goed managen van alle factoren uit deze categorieën, zijn belangrijk om het kuiken optimaal te laten presteren. Je zou deze stapeling van factoren kunnen zien als een emmer die zich langzaam vult. Vaak is het niet één factor die de emmer laat overlopen, maar juist een combinatie van verschillende factoren.
Kuiken
Het kuiken is de eerste categorie die bepaalt of het dier kan omgaan met hitte. Vooral de leeftijd en het daarbij horende gewicht van het kuiken zeggen iets over de capaciteit van het kuiken om met de warmte om te gaan. Bij een eendagskuiken van 45-50g willen we zowel de vloer- als staltemperatuur juist graag hoger hebben omdat de dieren hun eigen lichaamstemperatuur nog moeilijk kunnen onderhouden. Daarom zal hittestapeling hier zelden een probleem zijn. Kuikens net voor het wegladen die met maximale densiteit (kg/m2) in de stal zitten en een ver ontwikkeld verenpakket hebben daarentegen, houden met elkaar veel warmte vast. Het risico op oververhitting is hier groter.
Tijdens de warme maanden kunt u kiezen iets minder dieren op te zetten. Ook bij het uitladen kan gekozen worden om iets meer kuikens weg te halen, bijvoorbeeld 25% in plaats van 20%. |
Omgeving
Als tweede categorie is de stalomgeving voor een belangrijk deel bepalend voor de temperatuur in de stal. De staltemperatuur wordt onder andere beïnvloed door een combinatie van luchtbeweging, relatieve luchtvochtigheid en de omgevingstemperatuur. Een hogere luchtverplaatsing van bijvoorbeeld 1m/s zorgt voor een daling van de gevoelstemperatuur met 3 graden. Bij een omgevingstemperatuur van 32 graden zou het voor een vleeskuiken daardoor als 29 graden voelen.1
Een andere belangrijke omgevingsfactor is de relatieve luchtvochtigheid. Relatieve luchtvochtigheid is de verzadiging van de lucht met water. Hoe meer water in de lucht, des te moeilijker kunnen de kuikens hun warmte kwijt door te hijgen. Vandaar dat optimale ventilatie voor de afvoer van vochtige lucht cruciaal is. Als bij oudere kuikens het strooisel al wat dichter wordt, kan dit gaan broeien en daarmee een extra bron van warmte zijn. Bij zware kuikens die zelf al veel warmte produceren en ook nog met extra warmte vanuit het strooisel te maken krijgen, kan dit in de zomermaand oververhitting veroorzaken. Het is daarom aan te raden om in de warme dagen af en toe langzaam tussen de kuikens te lopen, zodat de warmte die tussen hen zit, kan ontsnappen.
Voeding
Het wordt wel eens vergeten, maar ook water is voeding. Misschien zelfs wel de belangrijkste voedingsbron. Zeker bij warme dagen is wateropname een van de belangrijkste manieren voor de kuikens om af te koelen. Omdat ze meer hijgen, verliezen ze meer water en dit moet aangevuld worden. Het aangeboden water is best niet te koud en niet te warm, een ideale watertemperatuur zit rond de 18 -20 graden, en maximaal 25 graden2. Als het overdag constant veel warmer is, is het aan te bevelen om de lijnen meerdere keren per dag te flushen om zo het koele water aan te blijven bieden. Ook is het extra belangrijk om te controleren of alle nippels goed werken met de juiste waterflow.
Hoge temperatuur kan zorgen voor een verminderde voeropname. Het is dus extra belangrijk dat via het voer de nodige voedingsstoffen voor de kuikens beschikbaar zijn. Bij een mindere voeropname is er namelijk het risico dat de dieren belangrijke voedingsstoffen te kort komen. Hierbij spelen bijvoorbeeld de vitaminen en mineralen een belangrijke rol, die zijn immers nodig om verschillende lichaamsprocessen goed te laten verlopen (bijvoorbeeld vitamine E zorgt als antioxidant voor de bescherming van cellen tegen schade). Verder zijn eiwitten/aminozuren belangrijk, niet alleen voor de groei en ontwikkeling van het kuiken, maar ook voor de stress- en immuunreacties. Overleg met uw voerleverancier of het verstandig is om extra vitamine C en E te geven. Evenals extra mineralen/zouten.
Ook tijdens de zomermaanden is het van belang om zich te focussen op darmgezondheid en dus coccidiosepreventie. Niet alleen wordt voerefficiëntie nog belangrijker door de verminderde voeropname bij warmere dagen, ook verminderde strooiselkwaliteit vormt een risicofactor voor hittestapeling² en coccidiose leidt zelfs tot een verhoogde lichaamstemperatuur3. Het gebruik van nicarbazine als coccidiostaticum leidt tot een betere coccidiosebeheersing, performantie en lagere lichaamstemperatuur bij besmette kuikens. Echter is het niet aan te raden om tijdens warme perioden nicarbazine aan een hoge dosis (125ppm) in te zetten aangezien dit kan leiden tot verhoogde temperatuur en sterfte. Dit is dosis-gerelateerd, zo zal een lagere dosering leiden tot minder kans op neveneffecten3. Daarom vormt het gebruik van een gepotentieerd ionofoor zoals Maxiban waarbij nicarbazine aan een lagere dosis (50ppm) wordt ingemengd een veiligere keuze zonder dat er wordt ingeboet op coccidiosebeheersing door de combinatie met narasin als ionofoor.
Wenst u toch de duurtijd van Maxiban te beperken tijdens warme perioden omdat u als pluimveehouder minder grip heeft op andere factoren die leiden tot hittestapeling (bv. beperkte ventilatiecapaciteit), dan is het van belang dat de juiste keuze gemaakt wordt wat aanvullend ionofoor betreft. Zo zal monensin in tegenstelling tot salinomycine en narasin een remmende werking hebben op drinkwateropname4 bij vleeskuikens wat een risico vormt tijdens warme periodes. Daartegenover toonde recent onderzoek aan dat narasin tijdens warme periodes leidt tot zowel een gunstigere voederconversie en minder sterfte bij vleeskuikens dan salinomycine5. Met andere woorden ook in de zomer vormt narasin al dan niet in combinatie met nicarbazine het ionofoor bij uitstek.
Lees hier ook het artikel over hittestapeling uit 2021 "Hoe bereid je je pluimveebedrijf voor op een temperatuurstijging" naar aanleiding van het webinar over klimaat met Henk Rodenboog.
1. Webinar Elanco (2021). Het buitenklimaat verandert enorm.
2. Heat stress (2022). Cobb Technical Focus, issue 2
3. Da Costa et al. (2017). Performance and anticoccidial effects of nicarbazin fed broilers reared at standard or reduced environmental temperatures. Poultry Science 96: pp. 1615-1622.
4. Bartov, I. (1987). Effect of dietary fat and protein levels on monensin toxicity in broiler chicks. Poultry Science 66(8): pp. 1385-1391.
5. Beker, A., Wilson, B. et al. (2013). Effect of Monteban and Salinomycin on broiler performance and mortality during cycling temperature heat stress. Oklahoma State University, 1-8